Gebruik van het Weergavevenster
Gebruik het weergavevenster om uw afbeeldingen en mediabestanden weer te geven met hun werkelijke afmetingen of met verschillende vergrotingsfactoren. U kunt ook een groep afbeeldingen in sequentiële volgorde weergeven.
Het weergavevenster bestaat uit vier hoofdonderdelen:
-
Werkbalk: de werkbalk van het weergavevenster bevindt zich boven aan het venster, onder de menubalk. De werkbalk bevat knoppen met snelkoppelingen naar veelgebruikte gereedschappen en opdrachten, zoals de gereedschappen voor in- en uitzoomen en voor schuiven. U kunt opties instellen om de werkbalk weer te geven of te verbergen en om grote of kleine pictogrammen weer te geven.
-
Werkbalk Bewerken: te vinden aan de linkerzijde van het weergavevenster. De werkbalk Bewerken bevat bewerkingshulpmiddelen die beschikbaar zijn in bewerkingsmodus van ACDSee.
-
Weergavegedeelte: dit is het hoofdgebied van het weergavevenster, waarin de huidige afbeelding of het huidige mediabestand wordt weergegeven. U kunt het weergavevenster aanpassen, en in- en uitzoomen op uw afbeeldingen of mediabestanden.
-
Statusbalk: de statusbalk bevindt zich onder in het weergavegedeelte en geeft informatie en eigenschappen weer voor de huidige afbeelding of het huidige mediabestand. Het geeft ook overlapte miniaturen weer voor waardering en markering zodat u kunt klikken om te bewerken.
Het weergavevenster kan ook het Eigeschappen vensters weergeven om database, EXIF en IPTC informatie te tonen over de afbeelding of het bestand. Het Weergavevenster heeft ook de Navigator, Vergrootglas en Histogram vensters, en elke geeft gedetaileerde afbeeldingsinformatie weer.
U opent als volgt een afbeelding of mediabestand in het weergavevenster:
Voer een van de volgende acties uit in het deelvenster Bestandslijst:
-
Selecteer een bestand en druk op Enter.
-
Dubbelklik op een bestand.
-
Klik met de rechtermuisknop op een afbeelding of mediabestand en kies Weergeven.
U opent als volgt een groep afbeeldingen in het weergavevenster:
-
Selecteer een groep afbeeldingen in het deelvenster Bestandslijst.
-
Druk op Enter.
-
U navigeert als volgt door de afbeeldingen:
-
Als u de volgende afbeelding in de sequentie wilt bekijken, klikt u op Beeld | Volgende afbeelding.
-
Als u de vorige afbeelding in de sequentie wilt bekijken, klikt u op Beeld | Vorige afbeelding.
|
Het weergavevenster geeft standaard alle bestanden uit een map weer. U kunt desgewenst zorgen dat alleen de bestanden worden weergegeven die u in het deelvenster Bestandslijst selecteert. |
Afbeeldingen weergeven in modus Volledig scherm
U kunt het volledige monitorscherm gebruiken om afbeeldingen weer te geven. In de modus Volledig scherm zijn de vensterranden, menubalk, statusbalk en werkbalken verborgen en is alleen de afbeelding zichtbaar. Als u de afbeeldingen altijd in de modus Volledig scherm wilt bekijken, kunt u deze optie instellen als standaard voor het weergavevenster.
U geeft afbeeldingen als volgt weer in de modus Volledig scherm:
-
Open een afbeelding of een groep afbeeldingen in het weergavevenster.
-
Klik op Beeld | Volledig scherm.
-
Klik met de rechtermuisknop op de afbeelding om een snelmenu te openen met gereedschappen en opties voor het weergavevenster.
U sluit als volgt de modus Volledig scherm af:
Kies een van de volgende mogelijkheden:
-
Druk op de toets F .
-
Klik met de rechtermuisknop op de afbeelding en kies Beeld | Volledig scherm.
Gebruik van de Weergavevensters
U kunt de Weergave vensters als volgt openen:
-
Open een afbeelding in het weergavevenster.
-
Kies een van de volgende mogelijkheden:
-
Klik Beeld | Histogram om het histogram voor de afbeelding weer te geven.
-
Klik Beeld | Vergroot glas om het gebied van de afbeeldingen onder uw aanwijzer te vergroten.
-
Klik Beeld | Navigator om een miniatuuroverzicht weer te geven van een vergrootte afbeelding.
-
Klik Beeld | Eigenschappen om bestand, database, EXIF of IPTC informatie over de afbeelding weer te geven.
Naar het bladervenster terugkeren
U kunt op elk gewenst moment het weergavevenster sluiten en naar het bladervenster terugkeren.
U keert als volgt naar het bladervenster terug vanuit het weergavevenster:
Kies een van de volgende mogelijkheden:
-
Druk op Esc.
-
Druk op Enter.
-
Dubbelklik op de afbeelding.
-
Klik op Bestand | Bladeren.
-
Klik op de werkbalkknop Bladeren.