Printer opties instellen.

Wanneer u afbeeldingen afdrukt met ACDSee, kunt u opgeven welke printer u gebruikt en kunt u printeropties instellen.

Printeropties

Printer

Hier geeft u aan welke printer u wilt gebruiken. Selecteer een printer in de vervolgkeuzelijst en klik op de knop Eigenschappen om de opties voor de printer in te stellen. Raadpleeg het Help-bestand of de gebruikshandleiding van de printerfabrikant voor meer informatie.

Papierformaat

Specificeer de grootte van het papier, b.v. Letter, Legal, A4

Oriëntatie

Specificeert Staand of Liggend pagina oriëntatie.

Exemplaren

Hier geeft u aan hoeveel exemplaren u wilt afdrukken.

Afdrukbereik

Selecteer een van de volgende opties:

  • Alles: alle pagina’s in het document worden afgedrukt.

  • Pagina’s van: er wordt een reeks pagina’s afgedrukt. Geef de eerste en laatste pagina van de reeks op in de velden.

Resolutie

Hier geeft u een resolutie in pixels-per-inch (PPI) op voor de afbeelding. Hoe hoger deze waarde is, des te meer dots per inch er zijn en des te hoger de resolutie van de afgedrukte afbeelding wordt. 600 PPI komt bijvoorbeeld neer op 360.000 (600 x 600) pixels per vierkante inch.

Filter

Specificeert het te gebruiken filter voor aanpassing van de resolutie bij het afdrukken van afbeeldingen. Klik op de vervolgkeuzelijst en selecteer een van de volgende opties:

  • Vak: bij vergroting van een afbeelding worden duidelijke pixelblokjes of kartelranden zichtbaar.

  • Driehoek: geeft goede resultaten bij vergroting of verkleining van afbeeldingen, maar produceert wel scherpe overgangslijnen.  

  • Bikubisch : geeft goede resultaten bij fotorealistische afbeeldingen en afbeeldingen die onregelmatig of complex zijn. Dit filter maakt gebruik van interpolatie om de kartelvorming die normaal optreedt bij de uitvergroting van afbeeldingen, tot een minimum te beperken.

  • Klok: maakt de afbeelding vloeiend.

  • B-spline : produceert vloeiende overgangen, maar kan overmatige vervaging veroorzaken.

  • Lanczos : produceert de scherpste afbeeldingen, maar er kunnen ook storende artefacts in de afbeelding komen.

  • Mitchell: produceert vloeiende overgangen bij uitvergroting van fotorealistische afbeeldingen. Dit filter is een goed compromis tussen het storende effect van Lanczos en het vervagingseffect van andere filters.

Gammacorrectie gebruiken

Op de afgedrukte afbeeldingen wordt gammacorrectie toegepast. Typ een waarde van 0,10 tot 3,00 in het veld Gammawaarde om de gammawaarde van de afbeelding aan te passen. Bij een hogere waarde wordt de afbeelding helderder, bij een lagere waarde wordt de afbeelding donkerder.

EXIF 2.2-afdrukken gebruiken indien beschikbaar

Uw camera zou EXIF informatie kunnen vangen die,als gedeeld met uw printer, de afdrukresultaten kunnen optimaliseren. Selecteer deze optie als uw camera en printer EXIF 2.2 afdrukken ondersteunen.

Printer opties instellen