Inzoomen op een afbeeldingen
Afbeeldingen worden standaard met hun werkelijke afmetingen weergegeven in het weergavevenster. U kunt de zoomfuncties gebruiken om de grootte van de afbeelding die u weergeeft, te vergroten of te verkleinen.
Wanneer u een afbeelding groter maakt dan het formaat van het weergavevenster, verandert de muisaanwijzer in een hand zodat u de afbeelding kunt pannen of verschuiven.
U zoomt als volgt een afbeelding in of uit:
Kies een van de volgende mogelijkheden:
-
Klik op In/uitzoomen en selecteer een van de volgende zoomopties.
-
Klik op Beeld | Zoomgereedschap, en klik vervolgens op de afbeelding om in te zoomen of klik er met de rechtermuisknop op om uit te zoomen.
Opties van het menu In/uitzoomen
Inzoomen |
Vergroot de weergave van de afbeelding. |
Uitzoomen |
Verkleint de weergave van de afbeelding. |
Werkelijke grootte |
Geeft de afbeelding met de oorspronkelijke afmetingen weer. |
Afbeelding passend maken |
Geeft de afbeelding met de grootste vergroting weer die in het weergavevenster past. |
Breedte passend maken |
Zoomt de afbeelding zodanig in of uit dat deze links en rechts in het weergavevenster past. |
Hoogte passend maken |
Zoomt de afbeelding zodanig in of uit dat deze boven- en onderaan in het weergavevenster past. |
Zoom vergrendelen |
Geeft alle afbeeldingen weer met het zoompercentage dat voor de huidige afbeelding is geselecteerd. Als het zoompercentage wordt aangepast, wordt het nieuwe percentage toegepast op alle afbeeldingen die u bekijkt. |
In/uitzoomen |
Opent een dialoogvenster waarin u een zoomniveau kunt selecteren. |
Pan vergrendelen |
Vergrendelt het “gepande” gebied van een afbeelding. |
|
Als u Afbeelding Passen Maken selecteert, kunt u de vorige of volgende afbeelding weergeven door op de linker en rechter pijltjestoets van uw toetsenbord te drukken. |